strijd

{{strijd}}{{/term}}

1 [gevecht] lutte 〈v.〉⇒ combat 〈m.〉

2 [onenigheid] dispute 〈v.〉

3 [tegenspraak] contradiction 〈v.〉

♦voorbeelden:

1   juridische strijd • bataille juridique

     een zware strijd • un violent combat

     de strijd aanbinden (tegen) • engager la lutte (contre)

     strijd voeren, leveren • livrer combat

     troepen in de strijd werpen • jeter des troupes dans la bataille

     in een strijd gewikkeld zijn • être pris dans une bataille

     om strijd • à qui mieux mieux

     de strijd om het bestaan • la lutte pour la vie

     de strijd om de macht • la course au pouvoir

     de strijd om de kwartfinales • la lutte pour l'accession aux quarts de finale

     strijd op leven en dood • lutte à mort

     ten strijde trekken (tegen) • marcher au combat; 〈figuurlijk〉 partir en guerre (contre)

     gehavend uit de strijd (vandaan) komen • 〈letterlijk〉 revenir en piteux état; 〈figuurlijk〉 y laisser des plumes

2   daar is, bestaat strijd over • cela fait l'objet d'une controverse

3   in strijd met het gezond verstand handelen • agir en dépit du bon sens

     die opvattingen zijn met elkaar in strijd • ces deux conceptions sont contradictoires

Deens-Russisch woordenboek. 2015.